|
|||||
GeschiedenisOp het einde van de jaren 1800 waren er in België een groot aantal honden die de kudden dreven. Het type was heterogeen en de vachten uiterst verscheiden. Met het doel wat orde op zaken te stellen vormden enkele gedreven hondenliefhebbers een groep. Ze lieten zich adviseren door Professor A. Reul van de veeartsenijschool te Creghem, die mag worden beschouwd als de echte pionier en grondlegger van het ras. Het ras is officieel ontstaan tussen 1891 en 1897. Op 29 september 1891 werd te Brussel de “Club du Chien de Berger Belge” opgericht en op 15 november van hetzelfde jaar organiseerde Prof. A. Reul een bijeenkomst in Cureghem van 117 honden, om het bestand te tellen en de beste exemplaren te selecteren. De daaropvolgende jaren werd begonnen met een echte fokselectie, door toepassen van extreem dichte inteelt op enkele dekreuen. Op 3 april 1892 werd door de ”Club du Chien de Berger Belge” reeds een eerste, erg gedetailleerde rasstandaard opgesteld. Eén enkel ras was toegelaten, met drie haarvariëteiten. Nochtans, zoals men destijds zei, was de Belgische Herder maar een hond van `de kleine luiden`, een ras dus dat nog prestige miste. Dit had als gevolg dat pas in 1901 de eerste Belgische Herders in het stamboek van de Koninklijke Maatschappij Sint-Hubertus (L.O.S.H.) werden ingeschreven. In de loop van de jaren die volgden namen de bestuurders van de herdershondenliefhebberij vastberaden de taak op zich om eenheid te brengen in het type en om de fouten te verbeteren. Men mag stellen dat reeds rond 1910 het type en het karakter van de Belgische herder vastlag. |